De vooruitgang

18. November 2021 Nederland 0
Het Duitse lijntje
Restant van het ‘Duitse lijntje’ bij Uden (Noord-Brabant). Foto Merlin Daleman

Wandelen langs industrieel erfgoed

Campagne bâtarde, ‘bastaardplatteland’, noemde Victor Hugo in 1862 het gebied waarin de stad zijn tentakels uitstrekt en dat nog niet helemaal stad is geworden maar ook geen platteland meer is. Voor zulke zones heeft het Engels de naam edgelands (‘randlanden’). Het zijn de ‘onbekeken delen van ons gedeelde landschap,’ schreven Paul Farley en Michael Symmons Roberts in hun gelijknamige boek (2011), dat als je goed kijkt toch een ‘potentie, mysterie en schoonheid’ bezit.

Juist in dat tussengebied zijn veel dromen uit een voorbij tijdperk te zien: fabrieken, stoomgemalen, scheepswerven en spoorwegen als op de foto hierboven. Ze stonden voor een oudere globaliseringsronde, die van de telegraaf en oceaanstomers en internationale treinen met een dienstregeling die synchroon liep met de universele Greenwich Mean Time. En voor een optimistische – westerse – wereldorde die voortkwam uit de industriële revolutie. En nu zijn er nieuwe netwerken en industrieën, en zijn de oude dromen niet zelden vervallen tot een ruïne, of ze hebben een nieuwe bestemming gevonden. 

Het Duits lijntje

Station Veghel, 1910
Aandeel van de NBDS

Het spoor hierboven maakte deel uit van de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorwegmaatschappij (NBDS), van Wesel in Noordrijn-Westfalen naar Boxtel in Brabant, die vanaf 1878 een paar decennia lang een belangrijke schakel was in de verbindingen tussen havens in Nederland en België en het Duitse achterland. Tot de Eerste Wereldoorlog zouden over ‘het Duits lijntje’ snelle stoomtreinen rijden met post, vracht, forenzen, bedevaartgangers, landverhuizers en – in speciale rijtuigen of een ‘extra trein’ – royalty.

Na haar bezoek in april 1888 aan de doodzieke Duitse keizer die ook haar schoonzoon was, reisde Queen Victoria terug via de ‘Boxteler Bahn’, zoals de lijn in Duitsland heette, naar Vlissingen waar ze scheep ging.

In het topjaar 1913 vervoerde de NBDS ruim 800.000 passagiers. In 1922 ging ze failliet en werd door de Staatsspoorwegen overgenomen, maar meer dan een kwijnend lokaal lijntje werd het nooit meer.

In 1972 reed op het Nederlandse deel een laatste personentrein, met carnavalsgangers. Na 2008 werd ook het goederenvervoer gestaakt en het tracé opgebroken.

Wandelrubriek

‘De vooruitgang’ was de titel van de wandelrubriek die ik in de eerste helft 2021 schreef; zes etappes langs industrieel erfgoed in Nederland, die er moeiteloos zestien of zestig hadden kunnen worden, maar in NRC Magazine, voorheen Het Blad bij NRC, verviel de rubriek binnen een nieuwe opzet vanaf de zomer. Maar het was leuk zolang het duurde. 

De aflevering (#5) met een wandeling langs de noordelijke IJ-oever en het oude laagland ten noorden van Amsterdam is hieronder in zijn geheel te lezen. Daaronder alle afleveringen, inclusief – in de online-versies – een wandelkaart en route-aanwijzingen. Ook in de online-versies: foto’s van industriële monumenten, waarin je, gezien vanuit hetzelfde standpunt, ‘toen’ in ‘nu’ kunt veranderen met een slim schuifje.

1

De aftrap van de serie was de kaarsrechte etappe langs het Duitse lijntje, van Uden naar Mill, door een half open landschap en met de luchtmachtbasis Volkel in de bomen verscholen. Terug met de bus. (Tien kilometer als langs een liniaal, 3 februari 2021)

2

In februari vroor het dat het kraakte. Ik wandelde langs de polder Arkemheen, aan de oude Zuiderzeekust bij Spakenburg, bezocht het stoomgemaal, en wilde met een pontje het Nijkerkernauw oversteken om via Flevoland terug te lopen. Maar wegens de vorst mocht het pontje niet varen. (Dit is altijd een natte polder geweest, 4 maart 2021)

3

Twente is, of was, textiel en machinebouw. Maar Twente is ook al een dikke eeuw: zout. Hier wordt nog steeds in diepe aardlagen naar zoutafzettingen geboord, nu met moderne mobiele boorinstallaties. Het vindt zijn weg naar de chloorindustrie, en naar keukens en eettafels, be-ijzelde wegen en likstenen voor het vee. Het is allemaal natriumchloride, NaCl. Maar her en der staan ook nog steeds de zwart geteerde, taps toelopende houten torens, waarin vanaf 1918 naar zout werd geboord op opgepompt. Enkele ervan zijn nu een Rijksmonument. (Onbekeken landschappen, 1 april 2021)

4

Eerst wandelde ik van Hasselt naar Zwartsluis. Dit stukje Nederland associeer je niet meteen met industrieel erfgoed, eerder met landbouwgronden die zo slecht waren dat ze ‘onlanden’ heetten. Toch zag ik in Zwartsluis wat volgens de Canon van Nederland ‘een kleine industriële revolutie’ is: de Buisman-fabriek, bekend van het iconische ‘schepje Buisman’ – genoemd naar Roelof Buisman, zoon van een pinda- en koffiebonengrossier, die er in 1867 in slaagde een goed oplosbare poeder te maken waarmee je slechte koffie naar betere koffie kon laten smaken. De pont van Zwartsluis naar Genemuiden voer wel. (Het stapvoetse land langs de rivier, 29 april 2021)

5

Op de drassige noordelijke oevers van het IJ bij Amsterdam waren ooit alleen scheepswerven, droogdokken en kranen. Daarna woonden er autonomen en kunstenaars, nu studenten en mensen met een ruimer budget. Aan de rand groeien woontorens. Een ex-dok is jachthaven, met het duizendste filiaal van biefstuk-keten Loetje. Naast de jachthaven staat het oude Kraanspoor, een betonnen ‘pier’, waarover kranen reden. Toen architect Trude Hooykaas het in 1997 zag, zou het gesloopt worden. Maar zij zag een onderstel voor een nieuw gebouw, een ruimteschip van glas, en kreeg haar zin. (Op zoek naar het oude laagland, 1 juni 2021)

6

Het idee was: Sovjet-bommenwerpers die te laag vlogen voor de radar waarnemen met het blote oog en melden bij het hoofdkwartier van het Korps Luchtwacht Dienst. Het gebeurde in de Koude Oorlog, vanaf 1951, door honderden vrijwilligers via een netwerk van uitkijkposten op bestaande gebouwen en nieuw-gebouwde torens. Zoals in de bosrand bij Oudemirdum in het Gaasterland, de zuidwesthoek van Friesland, waar zo’n merkwaardige luchtwachttoren staat, gebouwd uit prefab-betonrasters, de laatste van enkele honderden die er in Nederland stonden. Een tragische onderneming: de vliegtuigen van de vijand vlogen toen al zo snel dat het waarnemen en doorbellen altijd te laat zou zijn geweest. Maar het uitzicht is er nog steeds fantastisch. (De tijd knabbelt hier voortvarend aan, 29 juni 2021)

 

 

 


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *