Overal is een geheim

Lee_Miller_1943
Lee Miller with a glass of whisky, Portsmouth, 1943 [David E. Scherman © Courtesy Lee Miller Archives, England, 2023. All rights reserved]

Lee Miller, rusteloos fotograaf

In 1926 stak in New York een jonge vrouw onvoorzichtig een drukke straat over. De man die haar voor een auto wegtrok was de uitgever van Vogue. Drie maanden later stond de 20-jarige Lee Miller op de cover. Aanvankelijk was ze slechts een veelgevraagd model. Nadat ze ook zelf ging fotograferen, is wel gezegd dat zij niet langer ‘het object van mannen’ wilde zijn. Was zij niet ooit ook verkracht en had zij geen dominante vader voor wie ze naakt poseerde? Of was zij gewoon een eigengereid meisje voor wie glamour niet het hoogst bereikbare was?

In 1929 ging ze Man Ray in Parijs zeggen dat ze zijn nieuwe stagiaire was.

‘Ik heb nooit leerlingen,’ zei Man Ray, ‘en bovendien sta ik op het punt met vakantie te gaan.’

‘Dat weet ik,’ zei Lee. ‘Ik ga met je mee.”

‘En dat deed ik,’ vertelde ze er later over. ‘We leefden drie jaar samen. Men noemde mij “mevrouw Man Ray”, want zo doen ze dat in Parijs.’

Ongezochte vondst

In die drie jaar was ze zijn minnares, zijn model en zijn compagnon. Het fotografische procédé van het solariseren, dat Man Ray’s handelsmerk zou worden, vonden ze bij toeval samen uit toen Lee in de donkere kamer ‘iets’ over haar voet voelde lopen, het licht aandeed en een film in de ontwikkeltank verpest zou hebben als Man Ray niet snel had ingegrepen. Uit de fixeer kwamen onwerkelijke beelden met een zwarte contour en een metaalachtige glans tevoorschijn.

Het Verfremdungseffekt van die ongezochte vondst, zou in het Parijs van de surrealisten niet minder bijdragen aan het stijgen van Man Ray’s ster, dan de oogverblindende schoonheid van zijn leerling. Picasso portretteerde haar, Cocteau liet haar in een film spelen, als levend standbeeld, en Man Ray werd door haar veelvuldige affaires tot waanzin gedreven. Hij plakte een close-up van haar oog op een metronoom, fotografeerde zichzelf met een strop om zijn nek en beschreef haar portret honderd maal met haar naam (‘Elisabeth’), maar bezweren kon hij de obsessie niet.

Bridgemiddagen

Ze gingen uit elkaar. Lee ging terug naar New York en opende een portretstudio. Toen haar faam zover verspreid was in de New-Yorkse coterieën dat men haar vroeg om portretten van geliefde huisdieren, sloot zij haar studio in een opwelling en zei dat ze ‘nooit meer iets met fotografie te maken [wilde] hebben’. Ze trouwde met een schatrijke Egyptenaar, maar na vier jaar ontvluchtte ze de bridgemiddagen in Alexandrië en werd opnieuw fotografe, in Londen. Toen de oorlog uitbrak wist ze voor Vogue een aanstelling te bemachtigen als warco — correspondent in het Amerikaanse leger.

Op een foto van haar, genomen kort na D-Day, hangt een epaulet los. Ze heeft wallen van vermoeidheid — of het is een kater, want ze dronk als een spons — en ze draagt een helm met een vizier. Het is de Amerikaanse standaardhelm. Uit de voorkant is een stuk gezaagd, om zo min mogelijk te hinderen bij het fotograferen. Met het vizier, gemaakt uit een andere helm, kon de opening afgesloten worden. Op het metaal zijn, bedrieglijk echt, middeleeuwse kijkspleten geschilderd.

Misverstand

De eerste keer dat Lee Miller in de frontlinie terechtkwam was toeval. Voor Vogue zou ze in woord en beeld het herstel verslaan van het culturele leven in een doorsnee bevrijde Franse stad, maar door een misverstand kwam ze, als enige verslaggever terecht in Saint-Malo, waar het Duitse garnizoen besloten had tot de laatste man stand te houden.

Ze bleef er, waarschijnlijk minder uit journalistieke motieven dan om de sensatie. De chaos van de oorlog was de geschikte omgeving voor haar rusteloosheid. Terwijl granaatscherven stukjes uit de muur sloegen, fotografeerde ze vanuit de bruidssuite van een vernield hotel de Amerikaanse experimenten met het nieuwe (en geheime) wapen napalm. Op de citadel ligt een zwarte bloemkool; zij liet een explosie poseren.

De censor onderschepte haar negatieven en Lee Miller kreeg huisarrest, omdat ze zich in een gevechtszone had begeven, maar geholpen heeft het niet. Een half jaar later versloeg ze de bittere Amerikaanse veldtocht in de Elzas, niet van achter de linies, maar tussen het puin en de bevroren lijken. De soldaten, die koffie dronken uit de kokers waarin granaten verpakt waren, lachten om de afdruk van Lee Millers lippenstift op het karton.

Onbekende soldaat

Fotograferen aan het front is een paradox: voortdurend schuilen voor het geweld dat moet worden vastgelegd. Toch geeft de zichtbare fysieke hinder bij het scherpstellen vanuit een greppel vaak beter de omstandigheden weer dan het onderwerp.

Veel oorlogsfoto’s die je bijblijven gaan over fotograferen onder vuur; de onbekende soldaat is daarin niet meer dan een rekwisiet. Lee Miller heeft minder van zulke foto’s gemaakt dan Robert Capa of W. Eugene Smith. Tussen de GI’s voelde ze zich thuis, maar uiteindelijk was wat er achter de rupsbanden van de bevrijdingslegers tevoorschijn kwam belangrijker, van de concentratiekampen tot de opkrabbelende haute couture in Parijs.

In 1985 verscheen The lives of Lee Miller, een biografie geschreven door haar zoon Anthony Penrose. Haar verwaarloosde archief, dat een periode beslaat van vijftig jaar en meer dan 40.000 negatieven en honderden afdrukken omvat, is sindsdien geïnventariseerd. Een kleine honderdvijftig foto’s zijn verzameld in het boek Lee Miller PhotographerMen moet de wereld niet op face value beoordelen, lijken alle foto’s in dit boek te willen zeggen.

Katoen op de vlucht

Overal is een geheim, had Man Ray haar geleerd. Het effect van de ‘Exploderende hand’ (1930) die naar een deurknop reikt wordt veroorzaakt door een wirwar van krasjes in de reflectie op het glas achter de kruk. Dit is niet één hand, zegt de fotograaf, maar ik zie duizenden beringde vingers. ‘Cotton struggling to escape’ (1936) is meer dan een foto van uitpuilende katoenbalen, maar dat weet je pas als je de witte wolkjes in de lucht, erachter hebt gezien. Deze plukken katoen willen ook vliegen.

En de piramide van Cheops is waarschijnlijk het saaiste onderwerp voor een foto; wat valt er nog toe te voegen aan een vorm die een logo is geworden? Lee Miller ging er bovenop staan en fotografeerde alleen de slagschaduw over de huisjes aan de voet; een stenen kolos is opnieuw vluchtig geworden.

Stilleven met lijken

Zo keek ze ook naar de oorlog. Een huizenblok waarin een vliegtuigbom een gat gemaakt had dat alleen de bovenste verdieping intact had gelaten, noemde ze ‘Brug der zuchten’. In dezelfde reportage over Londen in de Blitz fotografeerde ze een omgevallen standbeeld met een baksteen op de linkerborst.

De ongebruikelijke beeldhoek en de kaders waarmee ze op bizarre tegenstellingen en connecties kon wijzen, paste ze ook in haar teksten toe. Bij het bezoek aan een veldhospitaal beschreef ze de plasmafles boven een brancard als ‘een sperballon boven een stil, donker schip in een konvooi’. Lee Millers oorlogsreportages zijn niet alleen documentair; er is altijd meer te zien dan je kunt zeggen.

review_lee_miller
NRC Handelsblad [18 augustus 1989]

Als eerste oorlogscorrespondent bereikte Lee Miller op 30 april 1945 Dachau. Doet het er toe wie daar foto’s heeft gemaakt? Ja. Ze fotografeerde twee doden vanuit de treinwagon waarin ze gestorven waren. Hun gezichten zie je niet. Wel die van de twee naar binnen starende Amerikaanse medics op het perron, in hun kraag een sjaal met vrolijke polkadots.

Op de meeste foto’s uit de vernietigingskampen is te zien hoe de makers terugdeinsden. Lee Miller fotografeerde een stapel lichamen in close-up, als een kader vol ledematen. Ze maakte er een ‘Compositie met lijken’ van, zou men haar kunnen verwijten, maar ik houd het op de grootste moed die een kunstenaar kan opbrengen, want hoe kan iemand zonder camera meer dan veertig jaar later alsnog een plaatsvervangende stap achteruit deinzen. Naast de overtreffende trap van dood lijkt ieder ander schouwspel futiel.

Burgerkleren

Lee Miller keurde ook de SS-bewakers nog een blik waardig; mannen of wat daarvan over was, met tot moes geslagen gezichten, in burgerkleren om niet op te vallen — ‘maar hun weldoorvoede uiterlijk verried ze,’ schreef ze. ‘Elke keer als de celdeur open ging vielen ze smekend op hun knieën.’ Zelfs voor iemand die alleen maar de fotograaf was.

De meest onvergetelijke foto uit die serie is van een bewaker in een leren jas. Hij heeft geen zichtbare verwondingen. Hij ligt vlak onder de waterspiegel. Het is een zeldzame opname van een verdronken man, het is een studie van reflectie, van licht en donker, van zacht en hard, warm en koud — een foto waar een surrealist in 1930 een moord voor gedaan zou hebben. Het is een foto die je niet gezien zou willen hebben, niet hier tenminste. En nu is het te laat. Veel heeft Lee Miller (1907-1977) daarna niet meer gefotografeerd. Ze trouwde en legde zich toe op het koken.

Jane Livingston: Lee Miller Photographer. Thames and Hudson, 172 blz.

 


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *