Orford Ness

Het voormalige zenderpark van de BBC World Service op Orford Ness

Een kiezelvlakte als luik naar de ‘diepe tijd

Jarenlang ben ik wakkergekust door Orford Ness. Vanaf die landtong aan de Engelse oostkust richtte de BBC Worldservice zijn radiouitzendingen via de middengolf op het Europese continent. Een halve minuut voor het hele uur, sonoor: ‘This is London’. Dan de trommels en pennywhistles van Lilliburlero, een strijdlustige Ierse jig die Henry Purcell nog heeft gearrangeerd, gevolgd door the pips – vijf korte en een lange – van de master clock in Greenwich. En weer die stem: ‘The latest headlines from the BBC.’ En dan was de dag begonnen.

In 2011, na bijna dertig jaar, stopten de uitzendingen op ‘six four eight – naar de frequentie van Orford Ness Transmission Station: 648 kilohertz. De BBC moest bezuinigen en ‘Europa’ kon ook wel via internet of de kabel naar de World Service luisteren, was het idee.

Ook voordat de BBC in 1982 zijn radiomasten op Orford Ness bouwde stond er op dezelfde plek al een zenderpark dat op Europa was gericht. Amerikanen en Britten hadden er een experimenteel radarstation, dat zijn pulsen via de ionosfeer kaatste om zo tot ver achter het IJzeren Gordijn te kunnen zien.

Zo moest Cobra Mist, zoals de codenaam luidde, vroegtijdig raketlanceringingen in de Sovjet-Unie kunnen waarnemen. Maar ondanks eindeloze en geldverslindende upgrades ontgroeide het project nooit de kinderziekten. In 1973 trokken de Amerikanen er – bijna letterlijk – de stekker uit.

Ik was er voor het eerst in 2015, toen we de rivier de Ore opvoeren, langs die landtong, om bij het stadje Orford te ankeren. In de Middeleeuwen lag Orford nog aan zee, zijn haven in de luwte achter een kaap van grind die al duizenden jaren zuidwaarts groeide. En bleef groeien, steentje voor steentje langs de kust, zodat de rivier nu eerst een kilometer of tien achter de kustlijn naar het zuiden kronkelt voor ze de zee bereikt.

Oogverblindend licht

Nu is Orford Ness een natuurmonument, eigendom van de National Trust. Op zondagen zet de veerman je over het grijze water van de rivier en kun je er ronddwalen in het oogverblindende licht. Maar het grootste deel van de vorige eeuw was het hier streng verboden toegang. De resten van Cobra Mist zijn er nog steeds te zien: een uitgestrekt, waaiervormig patroon van betonnen fundamenten waarover de antennedraden waren gespannen. Op een ander deel van de Ness deden de Britten proeven met explosieven en testten er componenten voor hun eigen atoombom. In het terrein staan nog steeds observatietorens, half geruïneerde betonnen bunkers als post-apocalyptische pagodes. Uit het grind groeit prikkeldraad.

Deze ruïne van de Koude Oorlog is het decor van Robert Macfarlane’s Ness, een lyrisch prozagedicht met fijne pentekeningen in zwartwit van Stanley Donwood, dat eind 1999 is verschenen in een Nederlandse vertaling van Nico Groen. Ik schreef erover in de bijlage Boeken van NRC (21 augustus 2020).

Illustraties Stanley Donwood

In Ness borduurt Macfarlane voort op het concept van deep time uit zijn vorige boek, Underland (2019), vertaald als Benedenwereld. ‘Diep’ in de betekenis van ver onder de grond en ver terug in de tijd. In dat boek daalt hij af in de onderwereld – grotten, gangen, tunnels, mijnschachten, zoutkoepels – en de onderwereldmythologie waarvan de menselijke cultuur is doortrokken.

In Ness voert hij vijf langzame maar oppermachtige natuurkrachten op, zoals de zeestroming en de groeikracht van korstmossen (die op den duur rotsen kan splijten). Ook zij zijn een manifestatie van deep time: ‘Ze hebben geen horloge nodig, want ze houden de tijd bij aan de hand van boomringen, stuifmeelkorrels en de vaste vervaltijd van koolstof-14 & uranium-235.’ Vanuit de mens gezien staan ze stil, maar als je hún perspectief neemt, ‘komen de dingen tot leven,’ schrijft hij in Underland. ‘Rots heeft een getij, bergen kennen eb en vloed, steen pulseert, we leven op een rusteloze aarde.’

De Nederlandse lezer denkt dan meteen aan een paar regels uit Vasalis’ beroemde gedicht ‘Tijd’:

’k Zag de drang waarmee

de bomen zich uit de aarde wrongen

terwijl ze hees en hortend zongen;

terwijl de jaargetijden vlogen 

verkleurende als regenbogen…

Ik zag de tremor van de zee.

De vijf natuurkrachten proberen een menselijk vijftal onder leiding van De Wapenmeetser af te houden van een onzalig plan: ze zijn samengekomen in een bunker op Ness om een atoombom tot ontploffing te brengen. Als de Wapenmeester de sleutel omdraait begint hij de afvuurprocedure. En dan zingen ze wild en vals ‘Het Afvuurlied’: ‘O blije schare pelgrims, kijk opwaarts naar het zwerk / Waar zoveel wordt gewonnen, met slechts zo weinig werk!’

Mirakelspel

Ness is vergeleken met een middeleeuws mirakelspel, met zijn krachten van Goed en Kwaad, het terugkerende Afvuurlied en zijn antifone gezangen. De hoofdrolspelers spreken bovendien af en toe een vroeg soort Engels (briljant vermiddelnederlandst door Nico Groen). De vergelijking ligt des te meer voor de hand als je weet dat Ness ontstaan is als libretto voor Untrue Island, een ‘jazz opera’, onderdeel van een kunstproject op Orford Ness.

Ness zou ook zomaar weer bewerkt kunnen worden voor toneel, bedacht ik daarom. Geen originele gedachte, zo bleek. ‘Het stuk verdient beslist opvoering,’ schreef NRC-collega Kester Freriks in De Theaterkrant in een recensie waarin hij Ness als ‘toneeltekst’ bespreekt (20 juli 2020).

Waar zou dat kunnen? ‘Op een van de buitenlocaties waar theatermakers in de zomer hun werk tonen (helaas, deze zomer viel af),’ suggereert hij. ‘Er zijn genoeg plekken in Nederland waar natuurkrachten het werk van mensenhanden hebben overwoekerd. Alleen al de aanhef van het toneelspel is te mooi om niet te citeren: “Luister. Luister nu. Luister naar Ness. Ness spreekt. Ness spreekt Meeuws, spreekt Golfs, spreekt Varens & Kievits, spreekt Kogels, Bederfs, Storms, Bedrogs”.’

Ik zie zo’n plek ook meteen voor me. De Neeltje Jans bijvoorbeeld, het oude werkeiland in de Oosterscheldekering, in een van de voormalige bouwdokken tussen de windmolens en de meeuwen. Of op het strandje van de Kaloot op Zuid-Beveland, waar de kerncentrale van Borssele zijn koelwater in de Westerschelde spuit. Veel apocalyptischer kun je het niet krijgen.

Spoiler: de natuur wint, zoals altijd trouwens in deep time, en de menselijke overmoed wordt tenslotte zelf langzaam opgenomen in de aarde. ‘We are deep in matter […] Detonation is impossible. Gedachten en taal veranderen in kiezel.’


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *