De eigen kracht van natuurwoorden

Sutton Hoo, Woodbridge, Suffolk

Gesprek met literair vertaler Nico Groen

Tijdens een lezing over zijn boek Underland, in 2019 vertaald als Benedenwereld, legde Robert Macfarlane een stukje bot op tafel: een fossiel gehoorbeentje van een walvis, twintig miljoen jaar oud. ‘Dit luistert naar de diepe tijd,’ zei hij. Volgens de Britse natuurschrijver is het nu onze opdracht vanuit het Antropoceen in de ‘diepe tijd’ vooruit te denken: over ‘the history of things to come’. We willen goede ouders en grootouders zijn, maar de echte vraag is: ‘Zijn we goede vóórouders?’

Voor Nico Groen kan het antwoord alleen maar ‘nee’ zijn. Hij is al twintig jaar Macfarlanes vaste vertaler in het Nederlands en vertaalde tientallen andere boeken uit het Engels waarin verwondering over de rijkdom van de natuur hand in hand gaat met het idee dat het met de natuur een aflopende zaak is. En dat we als de sodemieter iets moeten doen.

Het afgelopen jaar verschenen liefst vier van zijn vertalingen. Rachel Carsons klassiekers The Sea Around Us (De zee) en Silent Spring (Verstild voorjaar), die zestig jaar geleden het startschot gaven voor de Amerikaanse milieubeweging. Hij vertaalde Birds and Us van ornitholoog Tim Birkhead (Vogels en wij; 12.000 jaar gedeelde geschiedenis) en The Sea is not Made of Water van Adam Nicolson (De zee is niet van water), over het kwetsbare leven op de rand van zee en land. En dan waren er recent nog herziene edities van Mafarlanes De oude wegen (2012), over wandelen, natuur en verbeelding, en diens debuut, Hoogtekoorts, over de soms fatale bekoring van bergbeklimmen.

‘Alle auteurs die ik vertaal komen op hetzelfde uit: het gaat gewoon niet goed. Maar het was een goed jaar voor mijn vertalingen’, zegt Groen (1965) in zijn werkruimte in Haarlem. ‘Nicolsons boek hoort tot het mooiste wat ik heb vertaald en gevraagd worden om Rachel Carson te vertalen – daar hoefde ik niet lang over na te denken. En er komt nu ook opeens van alles uit voort, zoals lezingen en de lessen die ik geef aan de Vertalersvakschool.’

Is ‘natuurboeken’ een categorie? Een boek over het landschap is iets anders dan een over insecten. En De H is van havik, van Helen Macdonald, dat je hebt vertaald, gaat eigenlijk over rouw.

‘Dat is wel waar. Maar haar tweede boek, Schemervluchten, is weer wel een echt natuurboek. Ik zie die boeken als venndiagrammen, die elkaar deels overlappen.’

Hoe maak je je een boek eigen?

‘Veel vertalers lezen een boek eerst helemaal voordat ze beginnen. Ik niet, al was het maar omdat dat het spannend houdt. Of ik een boek wil vertalen of niet, zie ik snel. Als het onderwerp me interesseert, hoef ik alleen een aantal pagina’s te lezen door het hele boek heen. En stilistisch moet het een uitdaging zijn, anders wordt het een invuloefening.’

Hoe vind je de stem van de auteur?

Nico Groen

‘Dat vraag ik me niet af. Je moet het gewoon doen met wat je hebt, de brontekst. Zolang je maar precies genoeg bent, heb je die stem op een gegeven moment te pakken. Al kan het bijna niet anders of je eigen stem klinkt er ook enigszins in door. In alle jaren dat ik vertaal, ben ik bepaalde stijlfiguren en woordpatronen gaan gebruiken: een lijdende zin actief maken of iets abstracts concreter. Dat is mijn vingerafdruk.

‘Hoogtekoorts was mijn eerste echte natuurboek. Ik had wel bergsportboeken vertaald en je zag meteen dat dit baanbrekend was: geen avonturenboek, maar een cultuurgeschiedenis over onze veranderde kijk op bergen. Toen het vorig jaar opnieuw uitkwam, vond ik de vertaling verouderd en heb ik die herzien.’

Gaat er wel eens wat fout?

‘Mij zal wel eens iets ontgaan, denk ik. En heel stom: Verweven leven, Merlin Sheldrakes boek over schimmels, begint met een zin waar ik erg mijn best op heb gedaan en daar heb ik toch een woord over het hoofd gezien.’

Overleg je met auteurs?

‘Ja. Over iets wat ik niet begrijp. En een enkele keer omdat ik een auteur op een foutje betrap. Dan overleg ik, meestal per e-mail, soms live. Meestal vinden auteurs het leuk als er weerwerk komt, ook als ik voorstel de tekst een beetje aan te passen, bijvoorbeeld om voor de duidelijkheid een passage naar voren te halen.’

Dan ben je dus aan het redigeren.

‘Ja. Ik ben begonnen als redacteur en geef er ook les in. Vertalen is ook veel redigeren. Ik vertaal een stuk, kijk het de volgende dag na. Later werk ik het hele boek nog een paar keer door. En als ik over een zin struikel, verander ik bijvoorbeeld de woordvolgorde.’

Valt een vertaling je in?

‘Neem een tekst waarin na elkaar de woorden “hazel” en “hawthorn” voorkomen. Dan kies ik bij “hawthorn” voor het minder bekende “haagdoorn”, in plaats van “meidoorn”, omdat het origineel zo duidelijk bedoeld is om te allitereren. Stel dat ik geen allitererende oplossing voor “hazel” en “hawthorn” had kunnen vinden, kan ik het ergens anders misschien goedmaken bij iets wat in het Engels niet allitereert maar in het Nederlands wel.’

Waar ligt de grens tussen mechanisch en geïnspireerd vertalen?

‘Geïnspireerd is het, als het goed is, altijd. Maar het is ook gewoon hard werken; elke dag een aantal woorden halen. Je moet het niet mooier maken dan het origineel, wel alles eruit halen wat erin zit. Daar zit een element van creativiteit in.

‘Neem Ness van Macfarlane, een hermetisch boekje, fictie, over een landtong in zee aan de Engelse oostkust waar oude bunkers als pagodes staan en waar vroeger proeven met radar en atoombommen zijn gedaan. Hij schrijft: “Ness speaks gull, speaks pagoda, transmission, reception” en zo verder. Ik vroeg hem of hij met die woorden talen bedoelde en dat was zo. Dus bedacht ik: waar eindigen namen van talen op? Die uitgangen heb ik uit de kast gehaald: “Ness spreekt Meeuws, Pagodi, Transmissisch, Ontvangstiaans”.

‘Ander voorbeeld. In zijn roman Just like You [Op het eerste gezicht, 2020] laat Nick Hornby iemand zeggen: There’s method in her madness.” Dat komt uit Hamlet uiteraard, maar dat moet je weten. De context is een witte vrouw die een zwarte jongen meeneemt naar een pubquiz omdat hij alles van sport weet. Iemand maakt dan die opmerking. Ik kwam uiteindelijk op: “Dus ze is niet zo gek als ze eruit ziet.” Idioom moet je met idioom vertalen. Dat soort lenigheid ontwikkel je. En je moet ook durven.’

Vertalen als spier die je moet trainen?

‘Ja, echt. Ik weet nog goed dat Marijke Versluys, ooit mijn mentor, zei: “Jij moet nog kilometers maken, vlieguren. En tegengas krijgen.” Ik heb ook wel eens keiharde kritiek gehad. Dat was ontmoedigend maar ik heb er mijn voordeel mee gedaan. Als ik nu een vertaling instuur, ben ik bijna teleurgesteld als er maar weinig weerwerk op komt.’

Ontwikkel je een zintuig voor wat een goede vertaling is?

‘Sommige combinaties met een onopvallend bijvoeglijk naamwoord zijn verdacht. “Little owl” – is dat een “uiltje”? Veertien van de zeventien deelnemers in een vertaalworkshop die ik gaf dachten van wel, maar het is een steenuil. Overigens gewoon een kwestie van opzoeken, huiswerk doen. Iets herkennen in de brontaal, daar ontwikkel je een derde oor voor. Ik heb geen Engels gestudeerd, dus dat is voor mij iets lastiger. Ik erger me soms. Niet alleen als ik lees dat “conifer” met “conifeer” is vertaald in plaats van met “naaldboom”, of zoiets. Vaak hangt het te dicht tegen het Engels aan. Zo vertalen kun je misschien maar beter aan Google Translate overlaten.’

Gebruik je die weleens?

‘Nee.’

 


Lees meer verhalen van, over en met (literair) vertalers

op VertaalVerhaal.nl van de VertalersVakschool in Amsterdam

 

 

Vertalen is ‘zo letterlijk als mogelijk, zo vrij als nodig’, leerde ik op school.

‘Je moet vertalen wat er staat. Als een zin, zeg, vijf ingrediënten heeft, dan moet je die naar de overkant halen. Maar of ze daar in dezelfde volgorde staan, bepaalt het Nederlandse oor. Vertalen is denken met het hoofd van de lezer. Daarom is het goed om een vertaling even weg te leggen, te laten gisten. Als je die dan terugleest, valt je van alles op, want dan ben je een lezer. Dan begin ik weer te schaven net zo lang tot hij wel lekker leest.’

Moet iemand zich ervan bewust zijn dat hij jouw vertaling leest?

‘Als Macfarlane schrijft, in De oude wegen, dat het wel een gedicht of een ritus lijkt als je alle benamingen voor wegen achter elkaar opleest, dan doe ik mijn best om zo’n opsomming ook in het Nederlands als een gedicht te laten klinken. Dan vertaal ik die woorden niet één op één, ook al omdat je dan soms twee keer dezelfde vertaling krijgt, maar kies ik woorden die in het Nederlands mooi klinken.’

Hij leest voor: ‘Bedevaartsweg, veepad, lijkweg, laantje, leylijn, dijk, landweggetje, sluippad, steegje, holle weg, berceau, impasse, gouw, dreef, kreupelstraat, landslag, voorde, lei, passage, wegeling. Dat zijn woorden die je nergens anders tegenkomt, die een eigen kracht in het Nederlands hebben.’

Zulke woorden vinden, maakt dat het leven de moeite waard?

‘Nou, het is mijn werk. Maar er is wel een overeenkomst met wat ik ook heel graag doe: wandelen, al dertig jaar, vaak met een paar goede vrienden. In IJsland, Marokko, langs de Elbe in Duitsland, Frankrijk, Schotland, Nepal. Met een rugzakje en een tentje van een kilo, als het even kan wildkamperen. Dat noemen we verdwijnen. Daar was ik al door gefascineerd lang voordat ik natuurboeken vertaalde.’

Verdwijnen in het landschap?

‘Eigenlijk wel. Liefst buiten telefoonbereik, al kan dat moeilijk meer. Helen Macdonald schrijft ergens dat de natuur je af en toe iets ingeeft, een klein wonder. Dat herken ik. Dan sta je ’s nachts met je tent onder bomen waarin twee uilen naar elkaar roepen. Daar wil ik best een nacht van wakker liggen. Of wakker worden in de Ardennen met, totaal onverwacht, een laag sneeuw op je tent. Of ijshaar. Ik zie dingen uit eigen ervaring terug in die boeken en andersom leer ik door die boeken op een rijkere manier naar de natuur te kijken.’

Maakt dat je een betere vertaler?

‘Iemand die niet van wandelen in de natuur houdt maar wel een goeie vertaler is, kan het vast net zo goed. Ik kan veel met taal, maar in een volgend leven zou ik dat liever met muziek hebben. Als ik naar een jazzconcert ga en ik luister naar pianist Brad Mehldau dan zou ik graag willen weten hoe hij dat doet. Wat ik in mijn hoofd hoor, dat kunnen spelen en sturen.’

Denk je in taal als je wandelt?

‘Je raakt een beetje los van de wereld. In het begin ratelt je hoofd maar door, maar dat ben je na twee of drie dagen kwijt. Dan denk je niet meer. Dat is moeilijk te geloven en toch is het zo. Ik noem het maar meditation in motion. En naarmate je het eindpunt nadert begin je weer aan het gewone leven te denken. Fascinerend en gezond.’

Wil je ook zelf schrijven?

‘Eerder wel. Een boek over drogredenen, mijn afstudeeronderwerp, maar toen kwam er net een boek over dat onderwerp uit, dus dat moest ik laten varen. En ik wilde een boek schrijven over míjn manier van wandelen. Over waarom het heilzaam is, terwijl je jezelf toch uitput. Van de Italiaanse bergbeklimmer Reinhold Messner werd altijd gezegd dat hij zo goed kon vasten. Ik denk dat ik dat ook heb. Als het moet kan ik, denk ik, drie dagen – niet zonder drinken – maar wel zonder eten. Chocola of een stuk kaas is genoeg. Afzondering is heel goed voor lichaam en geest. Merk ik in elk geval.

‘Ik ben geen bioloog. Ik kan een roos van een tulp onderscheiden, maar veel verder gaat het niet. Ik hou vooral van de weidsheid, dat is goed voor je ogen, anders accommoderen. Van Macfarlane heb ik geleerd naar een landschap te kijken alsof het een palimpsest is, een tekst over een oudere tekst heen, gelaagd, denk aan de geologie, natuur, geschiedenis.’

Ben je activistischer geworden?

‘Ik heb meteen ja gezegd op een verzoek om iets te vertalen voor een bundel van Extinction Rebellion. Ik ben te oud en te schijterig om me ergens aan vast te lijmen of door de politie te laten wegslepen, maar ik ben het wel eens met dat gedachtengoed. Activistisch? Het kookt vooral van binnen. Die boeken dragen daar een beetje aan bij.’

Dit vraaggesprek is verschenen in de bijlage Leven van NRC  (‘Vertalen is denken met hoofd van de lezer’, 10 januari 2023). Het maakt deel uit van de interviewserie ‘Wat maakt het leven de moeite waard?’.


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *