De slagvelden van 1914-1918 zijn volgebouwd of gladgestreken door de ploeg. Wat is er nog te zien waar (bijna) niets meer te zien is? Een korte reis, een eeuw na dato, langs drie sectoren van het front in de Eerste Wereldoorlog: de Elzas, de Somme en Vlaanderen.
Een reis langs drie provinciesteden in Griekenland, Frankrijk en Duitsland, waar de verhouding tot hun hoofdstad én de Europese Unie is veranderd. „Europa was ook een manier om de spoken van ons verleden te ontvluchten.”
Geen elektronische plotter, de tomtom voor de zeilboot, kan het nautische handwerkvan papier en 4B-potlood vervangen, ontdek je in lastig vaarwater als de baai van de Somme.
Sebastião Salgado (1944-2025), kreeg het verwijt dat hij gruwelen te mooi zou fotograferen. Voor hem was het eenvoudig, zei hij op een middag in zijn Parijse doka. ‘Men is respect verschuldigd aan degene die men fotografeert. Het gaat erom de volledigheid van hun bestaan in een foto tot zijn recht te laten komen. En hun schoonheid. Men heeft eenvoudig het recht niet die te vernietigen, heb ik gedacht.’
Het luchtschip, die vederlichte kolos, vervult de mens met angst, ontzag en vreugde. Een product van overmoed dat wel moest mislukken, maar nog steeds niet dood wil.
Zoekend en rusteloos sloeg de Amerikaanse Lee Miller (1907-1977) haar vleugels uit als fotograaf en toonde de chaos van de Tweede Wereldoorlog als geen ander.
Frankrijk zag zichzelf graag als een zeshoekig kristal met Parijs als stralende kern. In de hoeken van l’Hexagone, waar nog Duits, Corsicaans, Catalaans, Baskisch, Bretons en Nederlands wordt gesproken, ziet men dat graag anders.